De aandelenmarkten in New York kwamen maandag nauwelijks in beweging.
Een aanhoudende krimp van de Chinese industrie en de spanningen tussen Oekraïne en Rusland zetten het beursklimaat onder druk.
Alle drie de toonaangevende graadmeters op Wall Street stonden tijdens de middaghandel op een verlies van minder dan 0,1 procent. Dat bracht de Dow-Jonesindex, met daarin de 30 meest verhandelde fondsen, op een stand van 16.501 punten. De bredere S&P 500 ging naar 1880 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq naar 4123 punten.
Chinese industrie krimpt vierde maand op rij
De Chinese industrie is volgens cijfers van de bank HSBC, die volgens veel economen betrouwbaarder zijn dan die van de overheid zelf, in april voor de vierde maand op rij gekrompen. Dat de Amerikaanse dienstensector volgens twee verschillende maandrapporten sterker groeide dan economen hadden voorzien, woog daar niet tegenop.
Farmaceut Pfizer, die nog altijd een miljardenstrijd levert om de Britse branchegenoot AstraZeneca in te lijven, stond samen met de bank JPMorgan Chase onderaan de Dow met een verlies van 2,5 procent. De medicijnenproducent zag de winst het afgelopen kwartaal met 2,5 procent dalen.
Boeing wint 1,4 procent
Bovenaan bij de hoofdfondsen stond vliegtuigbouwer Boeing met een koerswinst van 1,4 procent. Chemieconcern DuPont en oliemaatschappij ExxonMobil volgden met winsten van respectievelijk 0,9 en 0,8 procent.
Sotheby's was een opvallende stijger met een winst van 1,9 procent. Het veilinghuis maakte voorbeurs bekend dat investeerder Daniel Loeb, topman van het activistische hedgefonds Third Point, toetreedt tot de raad van bestuur. Daarmee hebben het bedrijf en zijn kritische grootaandeelhouder de strijdbijl voorlopig begraven.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl